Wist je dat er voor de Zuid-Franse kust bij Hyères een prachtige eilandengroep ligt? De Îles d’Hyères heten ze, en Port-Cros is er daar één van. Dit groene eiland staat bekend om z’n weelderige natuur en maakt onderdeel uit van het beschermde Parc national de Port-Cros. Ik ging een dag wandelen op Île de Port-Cros en neem je mee.
Deze reportage van mijn hand verscheen ook in het voorjaarsnummer (2024) van tijdschrift Côte&Provence.
Het is iets voor 08.00 uur als ik op een zaterdagochtend in oktober vanuit Toulon naar Hyères rijd. De zonsopkomst is in volle gang, waardoor de lucht niet alleen strakblauw – zoals zo vaak aan de Côte – maar ook goudgeel is. Dit belooft een mooie dag te worden.
Een dag op Port-Cros
Als ik de juiste kade gevonden heb, vraag ik na welke van de grote ferry’s me naar Port-Cros gaat brengen. Er is nog even tijd om een rondje door de haven van Hyères te wandelen voor we vertrekken. Terwijl ik aan boord ga van de ‘Méditerranée XIV’ besluit ik voor een zitplaats op één van de bankjes op het bovendek te kiezen.
Waar ik op hoop, wordt werkelijkheid. Tijdens de overtocht van zo’n drie kwartier voel ik een zacht briesje en de ochtendzon op m’n gezicht. Het uitzicht op de kustlijn links van me en Porquerolles rechts zorgt ervoor dat ik nu al volop geniet. En ik heb nog niet eens voet gezet op ‘mijn’ eiland.
Lees ook:
Pittoreske dorpen en onontdekte eilanden: mijn roadtrip door de Var, Zuid-Frankrijk
Groen eiland
Hoe dichter we bij Port-Cros komen, hoe beter ik zie hoe groen het er is. Het complete landschap is bedekt met tientallen soorten bomen, planten en struiken. Niet voor niets maakt het hele eiland sinds 1963 deel uit van Parc national de Port-Cros. Het wordt een paradijs voor wandelaars genoemd vanwege de weelderige natuur. Van alle Îles d’Hyères is Port-Cros het wildst en meest beschermd; er mogen dan ook geen auto’s of fietsen komen.
Vandaag is dus wandeldag. Als we langs de zeilboten in de haven gevaren zijn, komen we aan in het minuscule dorpje op het eiland. Hier is een office de tourisme en in totaal een handvol restaurants, accommodaties en souvenirwinkels te vinden. Ik besluit eerst de kaart van het eiland te bestuderen om te kiezen welke route(s) ik wil wandelen. Een medewerker van het office de tourisme vertelt me dat de route naar Plage de la Palud (minimaal 45-60 minuten wandelen) de mooiste en populairste is. Maar: ik moet wel op wat klimmen en klauteren rekenen.
30 kilometer aan wandelpaden
De route naar Plage du Sud (30-45 minuten) is iets makkelijker en óók erg mooi. En dan zijn er ook nog routes waarmee je het beboste binnenland kunt verkennen. In totaal is er zo’n 30 kilometer aan wandelpaden op dit eiland van 7 vierkante kilometer. Ik besluit te beginnen met de kortste kustroute en bewaar de langere voor vanmiddag.
Voor ik start met wandelen nuttig ik in het dorpje nog snel een café au lait plus croissant als brandstof voor mijn wandeltocht. Wat ik op dat moment nog niet weet, is dat het personeel van het betreffende restaurant niet zo blij met me gaat zijn. Ik heb geen kleingeld meer en pinnen mag op dit eiland alleen boven de 15 euro (en reken maar niet dat er ergens een pinautomaat is). De humeurige ober wil me het liefst net zo lang laten zitten totdat ik genoeg koppen koffie op heb om alsnog te mogen pinnen. Gelukkig strijkt de baas met de hand over ‘t hart.
Azuurblauw water en dobberende bootjes
Een tikkeltje gegeneerd – ik heb in Zuid-Europa altijd contant geld op zak en uitgerekend op dit bijna onbewoonde eiland niet – maak ik me uit de voeten en begin ik aan de eerste wandeling, zuidwaarts. Al in de eerste tien minuten zie ik drie keer een hagedis voor m’n voeten wegschieten. Het riet verandert langzaam in bos. Via een trap kom ik op een hoger gelegen deel en dit pad leidt me helemaal langs de kust. Dat betekent dat ik tussen de bomen door continu uitzicht heb op het azuurblauwe water en dobberende bootjes – een prachtig gezicht.
De weg is goed begaanbaar, maar door de trappetjes, rotsen en boomstronken ben ik blij dat ik wandelschoenen heb aangetrokken. Het is zo rustig dat ik grotendeels alleen loop, op een moeder met zoon die zijn nieuwe fotocamera uitprobeert na.
Plage du Sud
Na een halfuur wandelen kom ik bij een paradijselijk kiezelstrandje uit met helder water. Is dit al mijn eindbestemming? Nee, dit stukje natuurschoon draagt de naam Anse de la Fausse Monnaie en is officieel dus niet eens een strand. Ik besluit even te gaan zitten op een rots om de combinatie van felblauw water en felgroene bomen in me op te nemen. Een kwartier verder wandelen kom ik wel op mijn eerste eindbestemming, het iets grotere zandstrand Plage du Sud. Hier zit een gezin te picknicken, terwijl een koppel zich klaarmaakt om te snorkelen, kinderen suppen en een groepje vrienden van het uitzicht geniet op hun handdoek als pauze tijdens het wandelen – net als ik.
Lees ook:
Wat is er te doen in Toulon? Mijn tips voor deze verrassend leuke stad
Na een korte break is het tijd om aan de terugweg te beginnen, want om 12.30 uur word ik verwacht bij een van de weinige restaurants op het eiland, Sun Bistro. Het zal je niet verbazen dat je hier terecht kunt voor verser dan verse vis, maar ze hebben ook salades, vleesgerechten en kaasplankjes. Je kunt merken dat het zaterdag is, want hoe rustig het eiland (dat enkele tientallen vaste inwoners heeft) ook lijkt, alle dagjesmensen hebben zich verzameld in het dorp voor de lunch.
Plage de la Palud
Met een volle buik begin ik aan mijn tweede wandeling. Ik loop omhoog en via het Fort du Moulin, dat het eiland in vroegere tijden beschermde tegen piraten, bereik ik het kustpad dat me naar Plage de la Palud brengt. Dit strand is dé plek op het eiland waar snorkelaars en duikers de onderwaterwereld van Port-Cros verkennen. De office de tourisme-medewerker had gelijk: deze route is pittiger. De fervente hiker zal hier z’n hand niet voor omdraaien, maar door de grotere hoogteverschillen en onregelmatige paden – en het beoogde strand nog steeds ver weg in zicht – vraag ik me toch af of ik niet ontzettend verkeerd loop.
Later ontdek ik dat dat inderdaad het geval is. Halverwege het kustpad krijg je namelijk de keuze om de route ofwel via de kust ofwel via het bos te vervolgen. De kustroute is nóg uitdagender en langer en zorgt ervoor dat ik er ongeveer twee keer zo lang over doe. Maakt niet uit, want het bereiken van het strand is een ware beloning. Hoewel ik geen snorkelspullen bij me heb, geniet ik van een verkoelende duik in de heldere zee. Ik ben niet de enige; een stuk of tien Fransen hebben net als ik hun handdoekje uitgegooid.
Op de terugweg kies ik wijs voor de ‘makkelijke’ route door het bos. Geen straf, want de bomen bieden de nodige schaduw tegen de inmiddels warme middagzon. Als ik na de klim omhoog voor de laatste keer foto’s sta te nemen van het indrukwekkende uitzicht over de weidse Middellandse Zee, kan ik maar één ding denken: een dagje Port-Cros is een ontzettend goed idee.
Praktische tips voor Port-Cros
- De ferry vertrekt heel het jaar door vanaf Hyères-les-Palmiers (€ 29) of Le Lavandou (€ 31,50)
- Gratis parkeren kan onder andere bij Parking de l’Hippodrome aan de Avenue Méditerranée in Hyères-les-Palmiers
- Op het eiland kun je je alleen te voet verplaatsen
- Draag goede (wandel)schoenen en neem voldoende water mee
- Neem contant geld mee (want onder de € 15 mag je niet pinnen)
- Langer dan één dag genieten van Port-Cros? Er zijn enkele accommodaties in het dorpje
Lees meer over Zuid-Frankrijk:
Mini-gids: de mooiste bezienswaardigheden van Menton, de parel van Frankrijk
Op workation in de prachtige Provence: mijn ervaring + tips
9x leuke restaurants in Nice waar je heerlijk kunt eten en drinken
13 foto’s om te laten zien hoe mooi Villefranche-sur-Mer is
Sanary-sur-Mer & Saint-Cyr-sur-Mer: twee knusse kustplaatsjes in de Provence
*Mijn bezoek aan Port-Cros was onderdeel van een roadtrip door de Var, die ik op uitnodiging van Var Tourisme maakte.